De gemeente heeft de zorg voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater en hemelwater en de structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand. De kosten hiervan worden betaald uit de rioolheffing. Er is een bewuste keuze gemaakt om de heffing te splitsen in een gebruikersdeel en een eigenarendeel. De gebruiker betaalt, omdat hij of zij afvalwater op het riool loost. De eigenaar omdat de aansluiting op de riolering de gebruikswaarde van zijn pand verhoogt.
Het uitgangspunt voor de rioolheffing is 100% kostendekkende tarieven op termijn. Op basis van het watertakenplan 2018 is de inschatting gemaakt dat de tarieven de komende jaren, naast de inflatiecorrectie, jaarlijks met 2% extra moeten stijgen om op een kostendekkend niveau te komen.
Tekorten of overschotten op het taakveld riolering worden verrekend met de egalisatievoorziening riolering. Deze voorziening dient om tegenvallers en meevallers op te vangen en voorkomt grote schommelingen in de tarieven.
In afwijking van hetgeen besloten bij de Perspectiefnota 2023 voeren we geen trendmatige stijging van 2% van de rioolheffing in 2023 door. We verhogen de rioolheffing wel met het inflatiepercentage. In 2023 herijken we het Watertakenplan. Daarbij berekenen ook de toekomstige onderhoudskosten en investeringskosten. Omdat de egalisatievoorziening riool (reserve) op dit moment van behoorlijke omvang is, willen we deze nieuwe berekeningen afwachten en voor 2023 de trendmatige stijging van 2% van de rioolheffing eenmalig achterwege laten. De nieuwe berekeningen geven ons inzicht het benodigde kostendekkend tarief in de toekomst en de benodigde (trendmatige) stijging.
In onderstaande begroting zijn de opbrengsten verhoogd met het inflatiepercentage en dus niet met de trendmatige stijging van 2%. In 2023 zijn de totale opbrengsten licht lager dan de totale lasten. Het tekort wordt onttrokken aan de egalisatievoorziening. De totale begroting voor de rioolheffing is als volgt opgebouwd: