Onze aantrekkelijke leefomgeving

Wat speelt er?

Terug naar navigatie - Onze aantrekkelijke leefomgeving - Wat speelt er?
  • Onderhoud/investeringen in wegen
    Kerncijfers
    De gemeente Berkelland heeft in totaal 4,4 miljoen m2 aan verharde wegen. Dat is gemiddeld 100 m2/inwoner en veel meer dan gemiddeld in Nederland (58 m2/inwoner). 


    Onderhoudsniveau wegen
    In 2011 heeft de gemeenteraad besloten om voor de onderhoudskwaliteit van wegen het scenario 'overwegend laag' te hanteren. Daarbij is voor grotere delen van het areaal gekozen voor kwaliteitsniveau ‘laag’. De meer doorgaande wegen en de wegen in het centrum worden onderhouden op kwaliteitsniveau ‘basis’. Voor de fietspaden is gekozen voor kwaliteitsniveau ‘hoog’.  Het huidig budget is (ruim) onvoldoende om het huidige kwaliteitsniveau ‘overwegend laag’ na te streven c.q. te waarborgen. Een lager scenario is daarom reëler gezien de financiële ruimte.

    De kosten voor wegenonderhoud en de kapitaalslasten voor investeringen in wegen nemen de komende jaren toe en we zullen daarvoor in de komende jaren (meer) middelen moeten vrijmaken in de (meerjaren) begroting. Óók als gekozen wordt voor een lager kwaliteitsscenario. Meer informatie vindt u in het (raadsvoorstel over het) wegenbeleidsplan 2025-2029.

    Onderstaande (Berkellandse) kenmerken zijn van invloed op het onderhoud en kwaliteit van het wegenareaal:
    - We hebben een groot areaal van (met name asfalt) wegen gelegen in het buitengebied, dat door een toename van zwaar verkeer steeds zwaarder belast wordt en daardoor sneller slijt en sneller aan reconstructie toe is;
    - Het wegenareaal is sterk verouderd, waardoor veel wegconstructies het einde van de levensduur hebben bereikt en nog naderen;
    - We hebben, kenmerkend voor Berkelland, veel bomen dicht langs wegen. Hierdoor hebben we ook relatief meer last van schade door wortelopdruk;
    - De huidige profilering (inrichting) van wegen voldoet op veel plekken niet aan huidige eisen en het hedendaagse gebruik;
    - Binnen de verschillende kernen zijn de wegen voornamelijk uitgevoerd in elementen, zoals klinkers. (Dat is functioneel en mooi, maar ook duur en onderhoudsintensief).


    Financiën
    Vanaf 2023 is het structurele budget voor wegenonderhoud met € 500.000 verhoogd. Dit bedrag (€ 500.000) is echter ook bedoeld om (net als in 2023/2024) de afschrijvingslasten voor nieuwe investeringen in wegen (2025 en verder) te dekken. (Het bedrag dat niet opgebruikt wordt door afschrijvingslasten, wordt ingezet voor regulier onderhoud.) Dat betekent dat dit bedrag met elke nieuwe investering kleiner wordt en er over enkele jaren geen ruimte meer is voor nieuwe investeringen.  We zijn voor het reguliere onderhoud dan weer terug bij het oorspronkelijke (te lage) budget voor onderhoud.  Als we structureel te weinig onderhoud aan wegen uitvoeren, zullen de wegen eerder toe zijn aan een volledige reconstructie (en kan er sprake worden van kapitaalsvernietiging). Hierdoor zijn we op de langere termijn veel duurder uit. Het is mogelijk om met incidentele gelden noodzakelijk onderhoud uit te voeren. Daarom is bij de bestemming van het jaarresultaat 2024 voorgesteld om eenmalig € 1080.000 te bestemmen voor onderhoud van wegen.

    Vanaf 2026 en verder zal het onderhoudsbudget dat ook gebruikt wordt voor investeringen (de toegevoegde € 500.000 in 2023) zijn opgebruikt/ingezet. In het raadsvoorstel over het wegbeleidsplan wordt voorgesteld om de afschrijvingstermijn op wegen te verlengen. Hierdoor vallen direct afschrijvingslasten vrij. Deze kunnen worden ingezet voor de noodzakelijke nieuwe investeringen in de infrastructuur waardoor we komende jaren noodzakelijke reconstructies in de infrastructuur kunnen uitvoeren.


  • Rioolheffing
    Het uitgangspunt voor de rioolheffing is 100% kostendekkende tarieven op termijn. Het watertakenplan 2024-2034 vormt het financiële kader voor de uitvoering van de gemeentelijke watertaken en de rioolheffing. In het onderdeel kostendekkingsplan van het watertakenplan (hoofdstuk 6) zijn de benodigde investeringen en jaarlijkse kosten voor de korte en lange termijn op een rij gezet. Op basis van dit kostendekkingsplan schetst het plan de ontwikkeling van de rioolheffing. U heeft bij de vaststelling van het Watertakenplan 2024-2034 ervoor gekozen om de rioolheffing op de korte termijn iets te laten stijgen, op de middellange termijn niet te laten stijgen en op de lange termijn (behoorlijk) te laten stijgen. We stellen daarmee de (sterke) stijging van de rioolheffing uit naar de toekomst op het moment dat de kosten ook beginnen te stijgen. De rioolheffing wordt ieder jaar wel aangepast aan het inflatiepercentage. Van 2025 tot en met 2028 zal de rioolheffing jaarlijks stijgen met € 2,50 per jaar. Daarnaast vindt er ook inflatiecorrectie plaats. Hiermee volgt de rioolheffing de oplopende jaarlijkse kosten en wordt voorkomen dat de bestaande voorziening volledig wordt uitgeput. Vanaf 2029 kan de rioolheffing een periode stabiel blijven (er wordt dan alleen inflatiecorrectie toegepast), om vanaf 2050 weer geleidelijk te stijgen, zodat de verwachte vervangingsinvesteringen kunnen worden bekostigd. Dit betekent dat de huidige voorziening (spaarpot voor investeringen) de komende jaren zal afnemen. (In het vorige watertakenplan gingen we uit van een toenemende voorziening waarbij we al gingen sparen voor toekomstige investeringen). Tekorten of overschotten op het taakveld riolering worden ook verrekend met deze voorziening riolering en dit voorkomt grote schommelingen in de tarieven.

  • Afvalstoffenheffing
    Ook binnen de afvalstoffenbegroting gaan we uit van een kostendekkend tarief. De opbrengsten van de afvalstoffenheffing dekken echter niet de kosten. We komen structureel € 900.000 tekort. Daarom heeft u via de eerste wijziging van de begroting 2025 besloten (raadsbesluit 6 november 2024) om de opbrengst van de afvalstoffenheffing te verhogen met € 900.000. Daarbij is besloten om de verhoging niet gelijk voor 100% door te voeren in het afvalstoffentarief vanaf 2025, maar het tarief in drie stappen te verhogen.  In 2025 wordt (tov 2024) daarom € 300.000 meer aan afvalstoffenheffing opgehaald en komt de overige benodigde € 600.000 uit het postieve begrotingssaldo van 2025. In 2026 wordt (tov 2024) € 600.000 meer aan afvalstoffenheffing opgehaald en komt de overige benodigde € 300.000 uit de egalisatievoorziening afval. Vanaf 2027 wordt (tov 2024) € 900.000  meer aan afvalstoffenheffing opgehaald en is het tarief weer maximaal (= 100%) kostendekkend. In het voorgaande is niet gerekend met inflatiecorrectie. Het afvalstoffentarief wordt standaard jaarlijks ook gecorrigeerd met het inflatiepercentage.

Bezuinigingen fase 2

Terug naar navigatie - Onze aantrekkelijke leefomgeving - Bezuinigingen fase 2

Omschrijving (toelichting)

Wegen
We zien dat we de afgelopen jaren minder (snel) hebben geïnvesteerd in wegen dan waar we met de kapitaallasten in de begroting rekening mee houden. Er zit langere tijd tussen het enerzijds beschikbaar stellen van kredieten, de aanbesteding en uitvoering, en anderzijds de uiteindelijke oplevering van een werk. Hierdoor worden in de meerjarenbegroting opgenomen kapitaallasten niet volledig benut. Deze vrijval van kapitaallasten is overigens in 2024 benut om noodzakelijk onderhoud te plegen. Bij de Bestuursrapportage 2024 is € 400.000 onderuitputting 
kapitaallasten afgeraamd, en bij klein onderhoud bijgeraamd. Omdat een eventuele inhaalslag qua investeringen meerdere jaren in beslag neemt kan deze onderuitputting ook structureel worden geraamd. 

N.B. Het huidige onderhoudsbudget wegen is structureel al ontoereikend om het afgesproken kwaliteitsniveau wegen te handhaven. Het overall kwaliteitsniveau liep de afgelopen periode ook terug. Ook het investeringsniveau (vervangen/reconstrueren van wegen) is structureel te laag (zowel qua budget als qua realisatie) binnen onze gemeente. De afgelopen periode en de komende jaren wordt fors ingezet op het realiseren van reconstructies van wegen. We gaan daarmee de onderuitputting inlopen. Voor kapitaalslasten voor nieuwe investeringen is vanaf 2026 echter geen budget meer.

 

Indien er in een bepaald jaar noodzaak is voor meer klein/dagelijks onderhoud kan hier budget voor worden aangevraagd in de bestuursrapportage. Er is dan alleen niet meer met zekerheid dekking in de meevallers. De onderuitputting is immers al weggegeven. Het risico bestaat dan dat het niet budgettair neutraal past. Het vereist ook dat er panklare onderhoudswerkzaamheden voorhanden zijn die direct kunnen worden uitgevoerd wanneer de middelen in de bestuursrapportage geaccordeerd worden. Op de langere termijn zal dit “slimmer” begroten steeds minder bijdragen en zal er ook daadwerkelijk minder te besteden zijn, dan het huidige budgetniveau. Dit terwijl het huidige niveau al ontoereikend is.

 


Groen (inclusief begraafplaatsen)
Besparen op groen gaat niet zonder ook een maatschappelijk effect. O.a. door bezuinigingen in het verleden zijn de budgetten voor groen (inclusief bomen en begraafplaatsen) afgeroomd en is het groen al zo veel mogelijk onderhoudsarm ingericht. In het eind 2023 vastgestelde groenbeleidsplan is afgesproken (te streven naar) een onderhouds/kwaliteitsniveau B. Als de budgetten verder worden afgeroomd zullen we dit niveau niet kunnen bereiken of handhaven. Ook de budgetten voor bomenonderhoud staan op een laag niveau in verhouding tot het grote aantal bomen binnen onze gemeente. Het huidige budgetniveau kan net voorkomen dat veiligheidsrisico’s ontstaan als gevolg van achterstallig of te weinig bomenonderhoud.
Incidenteel bijramen (via de berap) is een (niet efficiënte) optie. Het overgrote deel van onze jaarlijkse uitgaven ligt vast in uitbestede bestekken/werkzaamheden. Daarnaast maken we gebruik van onze vaste buitendienst. Even bij- of afschakelen in groenonderhoud is niet makkelijk 
en niet efficiënt.

 


Riool / OZB 
Net als hiervoor bij wegen beschreven is er onderuitputting op de kapitaallasten van de riolering. In 2024 is er bij de bestuursrapportage 2024 € 600.000 afgeraamd. Als er verder geen extra kosten zijn dan wordt dit toegevoegd aan de voorziening riolering. Door voor de komende jaren een deel van deze onderuitputting te ramen kan ook het tarief (of de tariefstijging) van het rioolrecht naar beneden. De opbrengst uit rioolrechten bedraagt ongeveer € 7,5 miljoen. De bedragen van deze inventarisatie kunnen al bereikt worden door de komende jaren de jaarlijkse inflatiecorrectie met een paar procentpunten te verlagen. Door nu tegelijkertijd met de verlaging van de rioolrechten de OZB te verhogen kan dit bijdragen aan een sluitende meerjarenbegroting zonder dat per saldo de lastendruk voor onze inwoners toeneemt. 

N.B. Het eind 2023 vastgestelde nieuwe watertakenplan 2024-2034 heeft een looptijd van 10 jaar (was voorheen 5 jaar). Daarbij is ook besloten dat het onderdeel ‘kostendekking van het watertakenplan (hoofdstuk 6)’ iedere vijf jaar wordt herijkt, voor het eerst in 2029. Beide uitgangspunten zijn bedoeld om te voorkomen dat de hoogte van de rioolheffing “voortdurend” tegen het licht wordt gehouden. Door in 2026 al de rioolheffing minder te verhogen dan afgesproken, verlaten we deze uitgangspunten.
De heffing is al verlaagd ten opzichte van het vorige watertakenplan en het investeringsniveau is al naar beneden bijgesteld. De inschatting is dat we de komende jaren meer investeringen gaan realiseren, we door scherper begroten ook vaker gebruik moeten maken van de voorziening riolering en we de onderuitputting gaan inlopen.

 

Algemene toelichting maatregelen 1,2 en 3
Deze bezuinigingsmaatregel hebben inhoudelijk uiteindelijk een negatief effect op de onderhoudstoestand van onze (ondergrondse) infrastructuur en openbare ruimte. Het structurele budget (exclusief kapitaallasten) bedraagt voor: 
• wegen afgerond € 4 mln.(inclusief openbare verlichting, straatreiniging, waterkeringen, gladheidsbestrijding), 
• riool afgerond € 3 mln, en 
• groen afgerond 1,2 mln. 
Actualisaties van onze beheerplannen geven weer dat het huidige budget al niet toereikend is om de kwaliteit van ons bezit te handhaven. Overigens verschijnen er landelijk periodiek onderzoeken dat overheden te weinig investeren in infrastructuur om de kwaliteit op orde te houden. Deze bezuinigingsmaatregelen hebben, zeker op termijn, negatieve inhoudelijke 
gevolgen.

Excel-tabel

Bedragen x € 1.000 2026 2027 2028 2029
Wegen 200 400 400 400
Groen (inclusief begraafplaatsen) 80 120 160 160
Riool/OZB 100 200 400 400
Totaal 380 720 960 960

Autonome ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Onze aantrekkelijke leefomgeving - Autonome ontwikkelingen

Vervanging materieel buitendienst

Voor het materieel van de buitendienst is een meerjarig vervangingsplan opgesteld. De lasten van dit plan worden over de hele periode gedekt uit de vrijval van de afschrijvingslasten van materieel van de buitendienst. Per jaar kunnen de vrijvallende afschrijvingslasten wel afwijken van de werkelijke nieuwe lasten. Om de flexibiliteit in het plan te behouden, zullen we in de begroting een algemeen investeringskrediet voor de vervanging van materieel opnemen.

 

Vervanging speel- en beweegvoorzieningen

Op 1 februari 2022 heeft uw raad het ‘Beleidsplan Spelen en Bewegen in de openbare ruimte 2022-2031’ vastgesteld. Tegelijkertijd is besloten om vanaf 2023 rekening te houden met een verhoging van de kapitaallasten om zo speel- en beweegvoorzieningen te kunnen vervangen.

 

Onderhoud Vijvers en poelen

Het betreft noodzakelijk (en achterstallig) onderhoud.

Bedragen x € 1.000 2026 2027 2028 2029
Vervangingsplan materieel buitendienst 14
Vervanging speel- en beweegvoorzieningen -2 -4 -6
Onderhoud Vijvers en poelen -50 -50
Meerjaren saldo -50 -2 -54 8

Terugdraaien bezuinigingen

Terug naar navigatie - Onze aantrekkelijke leefomgeving - Terugdraaien bezuinigingen

Omschrijving (toelichting)

Wegen

De structurele bezuiniging op wegen draaien we terug. In 2026 bezuinigen we eenmalig € 100.000 op wegen. 

 

Groen (inclusief begraafplaatsen)

De structurele bezuiniging op groen draaien we terug. 

Excel-tabel

2026 2027 2028 2029
Wegen -100 -400 -400 -400
Groen (inclusief begraafplaatsen) -80 -120 -160 -160
Totaal -180 -520 -560 -560