Onderhoud/investeringen in wegen
Kerncijfers
De gemeente Berkelland heeft in totaal 4,4 miljoen m2 aan verharde wegen. Dat is gemiddeld 100 m2/inwoner en veel meer dan gemiddeld in Nederland (58 m2/inwoner).
Onderhoudsniveau 'Overwegend laag'
In 2011 heeft de gemeenteraad besloten om voor de onderhoudskwaliteit van wegen het scenario 'overwegend laag' te hanteren. Daarbij is voor grotere delen van het areaal gekozen voor kwaliteitsniveau ‘laag’. De meer doorgaande wegen en de wegen in het centrum worden onderhouden op kwaliteitsniveau ‘basis’. Voor de fietspaden is gekozen voor kwaliteitsniveau ‘hoog’.
De kosten voor wegenonderhoud en de kapitaalslasten voor investeringen in wegen nemen de komende jaren toe en we zullen daarvoor in de komende jaren (meer) middelen moeten vrijmaken in de (meerjaren) begroting, willen we het vastgestelde niveau (overwegend laag) kunnen vasthouden. Uit de weginspecties blijkt een dalende trend in het kwaliteitsniveau en we naderen gemiddeld gezien de onderkant van het vastgestelde niveau 'overwegend laag'. Onderstaande (Berkellandse) kenmerken zijn van invloed op het onderhoud en kwaliteit van het wegenareaal:
- We hebben een groot areaal van (met name asfalt) wegen gelegen in het buitengebied, dat door een toename van zwaar (landbouw gerelateerd) verkeer steeds zwaarder belast wordt en daardoor sneller slijt en sneller aan reconstructie toe is;
- Het wegenareaal is sterk verouderd waardoor veel wegconstructies het einde van de levensduur hebben bereikt en nog naderen;
- We hebben, zoals kenmerkend voor Berkelland, veel bomen dicht langs wegen. Hierdoor hebben we ook relatief meer last van schade door wortelopdruk;
- De huidige profilering (inrichting) van wegen voldoet op veel plekken niet aan huidige eisen en het hedendaagse gebruik;
- Binnen de verschillende kernen zijn de wegen voornamelijk uitgevoerd in elementen, zoals klinkers. (Dat is functioneel en mooi, maar ook duur en onderhoudsintensief).
Financiën
Vanaf 2023 is het structurele budget voor wegenonderhoud met € 500.000 verhoogd. Dit bedrag (€ 500.000) is echter ook bedoeld om (net als in 2023/2024) de afschrijvingslasten voor nieuwe investeringen in wegen (2025 en verder) te dekken. (Het bedrag dat niet opgebruikt wordt door afschrijvingslasten, wordt ingezet voor regulier onderhoud.) Dat betekent dat dit bedrag met elke nieuwe investering kleiner wordt en er over enkele jaren geen ruimte meer is voor nieuwe investeringen. We zijn voor het reguliere onderhoud dan weer terug bij het oorspronkelijke (te lage) budget voor onderhoud.
Er is nog ruimte binnen bovengenoemd bedrag om de afschrijvingslasten voor investeringen in nieuwe wegen te dekken. Vanaf 2026 en verder zal dit budget (de toegevoegde € 500.000 in 2023) zijn opgebruikt/ingezet. Ook is structureel voldoende budget voor regulier onderhoud benodigd. Als we structureel te weinig onderhoud aan wegen uitvoeren, zakken we door de ondergrens van het kwaliteitsniveau 'overwegend laag', zullen de wegen eerder toe zijn aan een volledige reconstructie (en kan er sprake worden van kapitaalsvernietiging). Hierdoor zijn we op de langere termijn veel duurder uit. Om bovenstaande inzichtelijk te maken en goed keuzes te kunnen maken, hebben wij door specialisten een analyse en financiële doorrekening laten maken (wegenbeleidsplan) waaruit bovenstaande naar voren komt.
Rioolheffing
Het uitgangspunt voor de rioolheffing is 100% kostendekkende tarieven op termijn. Het watertakenplan 2024-2034 vormt het financiële kader voor de uitvoering van de gemeentelijke watertaken en de rioolheffing. In het onderdeel kostendekkingsplan van het watertakenplan (hoofdstuk 6) zijn de benodigde investeringen en jaarlijkse kosten voor de korte en lange termijn op een rij gezet. Op basis van dit kostendekkingsplan schetst het plan de ontwikkeling van de rioolheffing. U heeft bij de vaststelling van het Watertakenplan 2024-2034 ervoor gekozen om de rioolheffing op de korte termijn iets te laten stijgen, op de middellange termijn niet te laten stijgen en op de lange termijn (behoorlijk) te laten stijgen. We stellen daarmee de (sterke) stijging van de rioolheffing uit naar de toekomst op het moment dat de kosten ook beginnen te stijgen. De rioolheffing wordt ieder jaar wel aangepast aan het inflatiepercentage. Van 2025 tot en met 2028 zal de rioolheffing jaarlijks stijgen met € 2,50 per jaar. Daarnaast vindt er ook inflatiecorrectie plaats. Hiermee volgt de rioolheffing de oplopende jaarlijkse kosten en wordt voorkomen dat de bestaande voorziening volledig wordt uitgeput. Vanaf 2029 kan de rioolheffing een periode stabiel blijven (er wordt dan alleen inflatiecorrectie toegepast), om vanaf 2050 weer geleidelijk te stijgen, zodat de verwachte vervangingsinvesteringen kunnen worden bekostigd. Dit betekent dat de huidige voorziening (spaarpot voor investeringen) de komende jaren zal afnemen. (In het vorige watertakenplan gingen we uit van een toenemende voorziening waarbij we al gingen sparen voor toekomstige investeringen).
Tekorten of overschotten op het taakveld riolering worden ook verrekend met deze voorziening riolering en dit voorkomt grote schommelingen in de tarieven.
Afvalstoffenheffing
Ook binnen de afvalstoffenbegroting gaan we uit van een kostendekkend tarief. In 2023 en 2024 was/is het tarief ondanks de inflatiecorrectie op begrotingsbasis niet kostendekkend. De afvalstoffenheffing dekte in 2023 maar 88% van de werkelijke kosten. We zetten daarom de 'voorziening afval' (voorheen 'egalisatiereserve' genoemd) in om alle kosten te dekken. De voorziening afval zal naar verwachting eind 2024 nog € 374.000 bedragen. Als we op dezelfde wijze doorgaan in 2025 zal deze voorziening niet genoeg zijn om alle kosten te dekken. We hebben te maken met stijgende prijzen voor afvalinzameling en -verwerking. Vanaf 2025 zal Twente Milieu voor ons de inzameling van huishoudelijk afval gaan verzorgen. Ten opzichte van een overstap naar andere publieke inzamelaar, een nieuwe aanbesteding of volledig inzamling volledig in eigen beheer uitvoeren, heeft de overstap naar Twente Milieu een dempend effect op afvalstoffenheffing (omdat Twente Milieu de voordeligste keuze was). Dit dempend effect zal naar het er nu uit ziet niet betekenen dat het huidige tarief kostendekkend is (en dus verhoogd moet worden). De inzameling van oud papier heeft te maken met hogere kosten (voor de inzet van materieel) en lagere opbrengsen (als gevolg van de lage oud papier prijs). Op het moment van opstellen van deze perspectiefnota 2025 is nog ongewis hoe de oud papierinzameling binnen Berkelland gaat plaatsvinden vanaf 2025 en welke kosten daarmee exact gemoeid gaan. Er vindt daarover overleg plaats met de oud papierinzamelende organisaties.
Daarom doen we nu geen voorstel voor het nieuwe afvalstoffentarief, maar leggen we u eind 2024 bij de behandeling van de gemeentelijke belastingen, via de verordening afvalstoffenheffing 2025, het door ons voorgestelde afvalstoffentarief voor.